Ouboter, Maaike – Dat ik je mis
Je kust me, je sust me, omhelst me, gerust me, je vangt me, verlangt me
Oneindig ontbangt me, je roept me, je hoort me, je redt en verstoort me
Gelooft me, berooft me, verstikt en verdooft me, je ademt en leeft me
Siddert en beeft me, vertrouwt me, beschouwt me, als mens en weerhoudt me
Van bozige dromen, die op komen dagen, de eenzame vragen van eindig geluk
Met je krullen als nacht, hoe je praat, hoe je lacht
Hoe je stem zo dichtbij als een engel verzacht
In mijn dromen doorstromen, oneindige leegtes
Je remt me, je temt me, je roert en beweegt me, ik mis je, ik mis je
Ik grijp je, ik gris je, ik wil je, bespeel je, ik roer en beveel je
Om bij me te blijven in donkere nachten, om niet meer te smachten naar jou
Laat me los, ik moet nu…, alleen
En houdt me vast als het nodig is, in gedachten, en ik zoek je in alles om me heen
Maar al denk ik soms dat het zo beter is, kan ik het niet helpen dat ik je soms mis
Oh, ik smoor je, bevroor je, verlos, en verloor je, weg naar een andere plek maar ik hoor je
Omarm je, verwarm je, ik zie je en voel je, ik aai je, ik streel je, ik knuffel en kroel je
Je rijpt me, begrijpt me, verwart en misleidt me, het schrikt me soms af, hoeveel ik op je lijk nu
Mijn glimlach, mijn tranen, mijn liefde met m’n leven, het spijt me van alles, kom help en bevrijd me
En laat me los, ik kan het…, alleen
Maar houd me vast als het nodig is, in gedachten, en ik vind je in alles om me heen
Maar al denk ik soms dat het zo beter is, kan ik het niet helpen dat ik je soms mis
Ik kus je, ik sus je, ik doof en ik blus je, je blijft heel dichtbij me, maar in mijn hoofd rust je